Is de toevoeging UHD bij een 1080p signaal misleidend en worden providers en hun klanten voorgelogen?
In dit artikel:
In Nederland verschenen enkele jaren geleden kanalen als ESPN UHD en tijdelijke NPO UHD-tests tijdens grote sportevenementen. Kijkers kregen echter geen 4K‑beeld (3840×2160 pixels) te zien, maar een Full HD‑beeld (1920×1080) verrijkt met HDR en een breder kleurenspectrum (WCG/Rec.2020). Dat levert visuele verbeteringen op, maar voldoet niet aan de resolutie-eis die in internationale standaarden voor Ultra HD is vastgelegd.
Wie bepaalt dat? Niet de omroepen of de Europese EBU, maar technische standaardinstanties zoals ITU en DVB. Het ITU-R BT.2020‑raamwerk beschrijft de eisen voor UHD; volgens die specificaties geldt UHD-1 expliciet voor 4K‑resoluties (en UHD-2 voor 8K). Omdat sommige omroepen elementen uit die standaarden — HDR en WCG2020 — gebruiken zonder de hogere resolutie, noemen zij hun signaal soms toch ‘UHD’. Dat strookt volgens de standaardbepalers echter niet met de officiële definitie.
De reden dat zenders deze benadering kiezen is vooral economisch: echte 4K‑productie en -distributie vergen veel hogere kosten en bandbreedte. Full HD met HDR en WCG biedt een praktisch compromis dat zichtbaar beter is dan standaard HD, en kan in marketing worden gepresenteerd als ‘UHD’ om het verbeterde kijkplezier te benadrukken. Kabel- en telecomproviders zoals Ziggo, KPN, Odido en Delta leveren het door de omroepen aangeleverde signaal onveranderd aan hun klanten en zijn daarvoor niet direct verantwoordelijk.
Kortom: sommige Nederlandse zenders dragen de UHD‑naam, maar technisch gezien ontbreken de verplichte 4K‑resoluties; het gaat om een kwaliteitsverbetering in kleur en dynamiek, geen volwaardige Ultra HD volgens internationale standaarden.